Al vele jaren was het gebruikelijk dat adviseurs in de financiële dienstverlening betaald werden door de banken en verzekeraars. Werden er verzekeringen en hypotheken afgesloten, dan kreeg de adviseur die de klant 'aanbracht' een vergoeding van de financiële instelling.
De klant merkte hier niets van. Voor hem leek het alsof hij gratis advies kreeg. Hij kon ook zonder problemen bij meerdere adviseurs vragen wat voor hem het beste was. Natuurlijk was het advies niet gratis, er werd wel degelijk voor betaald. Alleen niet direct door de klant. De bank of verzekeraar betaalde provisie aan de adviseur - die provisie was verwerkt in de kosten van het product. Zo betaalde de klant uiteindelijk wel voor het advies en de bemiddeling, alleen zonder dat hij zich daarvan bewust was.
Het probleem van het provisiesysteem was dat helaas niet alle adviseurs zich volledig inzetten voor het belang van de klant. Ze hadden zelf belang bij het afsluiten van zoveel mogelijk producten, want dan verdienden ze het meest. Ook betaalde de ene verzekeraar een hogere provisie dan de andere. Daardoor werd het voor de adviseur interessant om de producten van de best betalende verzekeraar te adviseren. Ook al waren die voor de klant niet het beste.
Om daar vanaf te zijn is het provisieverbod ingevoerd. Adviseurs moeten nu hun beloning direct van de klant ontvangen. Dit provisieverbod geldt voor de volgende producten:
- hypotheken
- betalingsbeschermers
- overlijdensrisicoverzekeringen
- individuele arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
- uitvaartverzekeringen
- beleggingsdiensten
- complexe producten
Voor algemene schadeverzekeringen, zoals de inboedelverzekering, de autoverzekering en de reisverzekering, geldt het provisieverbod niet. Daarbij mag de tussenpersoon nog wel provisie ontvangen en hoeft hij de klant geen rekening te sturen voor zijn werkzaamheden.
Begrip omschreven in mei 2013. Laatst gewijzigd op 3 april 2014.